Door Caspar Beckers, Junior Onderzoeker bij Center Connecting Humans and Nature, Instituut voor Science in Society, Radboud Universiteit
Click here to read in English
Voor veel mensen is de wereld van vogelaars een mannenwereld. Gewapend met hun kijkers gaan ze er voor dag en dauw op uit om vogels te spotten. Maar in dit gezelschap waren vanaf het prille begin wel degelijk vrouwen te vinden, sommigen zelfs met een zeer grote impact op de lokale vogelstudie. Zoals bij de vogelstudiegroep van het Amsterdamse Bos, waarin een vrouw gedurende een groot deel van de 20ste eeuw de hoofdrol speelde.
Bien van Drooge werd in 1907 geboren in Dordrecht. In haar jeugd genoot ze van de stille, waterrijke omgeving van de stad. Als een van de weinige vrouwen ging zij rechten studeren in Leiden. Ze had echter de pech in de economische crisis van de jaren ’30 af te studeren en kon geen werk vinden als juriste. Het is onduidelijk of dat kwam door de crisis of omdat ze een vrouw was. Na een opleiding tot secretaresse in Amsterdam ging ze werken op Schiphol, waar ze dagelijks (inclusief de zaterdagen!) als een echte Hollander naar toe fietste. Tijdens die fietstochten door het Amsterdamse Bos genoot ze van de natuur en het groen. Pas op 46-jarige leeftijd begon de natuur ook haar hobby te worden, na het zien van een film over het Amsterdamse Bos gepresenteerd door boswachter Piet Brander. Hij was veel bezig met ornithologie en wekte daarmee ook bij Bien de interesse voor vogels.
Piet Brander leert haar beter kijken, maar vooral luisteren naar de verschillende soorten vogels. Enkele jaren later word ze lid van Vrienden van het Amsterdamse Bos. Piet vraagt haar om hulp bij typewerk. Het lukt hem namelijk niet om alle waarnemingen van vogels elk kwartaal uit te werken en te publiceren binnen de (K)NNV.
Dat was geen enkel probleem voor Bien, ze werkt dan al vele jaren als secretaresse van de directie van KLM. De samenwerking tussen Bien en Piet zorgt voor enthousiasme onder Amsterdamse vogelaars en samen richten ze in 1959 de Vogelstudiegroep Amsterdamse Bos op. Piet Brander als voorzitter, Bien van Drooge als secretaris. In die hoedanigheid blijft ze de kwartaalwaarnemingen uitwerken tot 1980. Daarnaast neemt ze ook de redactie van het Mededelingenblad van de KNNV Vogelwerkgroep Amsterdam op zich.
Niet alleen zorgt ze voor een goede redactie van het mededelingenblad en de kwartaalwaarnemingen, ze zorgt er ook voor dat alle waarnemingen en studies netjes bewaard worden. Door haar goede band met Piet krijgt ze de kans om zijn waarnemingen vanaf 1934 uit te werken en te behoeden voor verlies. Zonder Bien zou in 1968 de uitgave van ‘De vogelwereld van het Amsterdamse Bos’, gestoeld op 30 jaar vogelgegevens, misschien nooit het daglicht hebben gezien.
Maar Bien was veel meer dan een zeer nauwkeurige en hardwerkende secretaris. Ze was een echte veldornithologe. Kijken én luisteren kon ze goed. Ze heeft dan ook veel inventarisaties gedaan, niet alleen in het Amsterdamse Bos, ook de parken van Amsterdam werden geïnventariseerd. Zij organiseerde deze inventarisaties. Zelf nam ze het Beatrixpark voor haar rekening. Ze kon zich meten met de beste ornithologen van Amsterdam, ze werkte hard en secuur, ze ging op vogelexcursies door heel Europa en ging zelfs naar de excursies van het 13de Internationale Ornithologische Congres in de Verenigde Staten (gratis met het vliegtuig via de KLM). Desondanks werd ze niet gevraagd om lid te worden van de meer prestigieuze ‘Club van Nederlandsche Vogelkundigen’, al zag ze dat enkele van haar mede-Vogelwerkgroepgenoten daar wel voor werden gevraagd. Ze werd wel erelid van de Vogelwerkgroep Amsterdam en de KNNV.
Zoals zij het vogelen leerde van Piet Brander, zo gaf ze op haar beurt dit weer door aan nieuwe generaties vogelaars. De jonge vogelaars in de dop durfden haar niet met Bien aan te spreken, ze zagen haar als een statige dame en ze werd door hen mejuffrouw Van Drooge genoemd. Ze kreeg veel respect omdat ze iedereen hielp met vogels kijken en luisteren: ze wist elk nestje en interessante plek in het Amsterdamse Bos te vinden en aan te wijzen. Op latere leeftijd terugdenkend aan deze tijd vond ze het bijzonder dat tijdens het vogelen een verscheidenheid aan personen, scholieren, leraren en arbeiders, professoren en psychiaters, conciërges en postbodes, als gelijken met elkaar omgingen.
Bien van Drooge (of Mej. mr. J.H.U. van Drooge zoals ze vaak haar artikelen onderschreef) was een zeer opmerkelijke amateurornithologe die veel heeft betekend voor de vogelstudie in het algemeen en voor die van het Amsterdamse Bos in het bijzonder.
- Bestuur VWGA. (1984). Bien van Drooge erelid KNNV-Amsterdam. De Gierzwaluw, 22(1), 1–2.
- R. Vlek. (2006). In memoriam Bien van Drooge (6 januari 1907-8 juli 2006). De Gierzwaluw, 44(2), 18–20.
- Bestuur. (2006). Herinneringen aan mejuffrouw van Drooge, door jonge vogelaars van toen. De Gierzwaluw, 44(2), 21–22.
- J.H.U. van Drooge. (2006). Vogelstudie, een heerlijke hobby voor jong en oud. De Gierzwaluw, 44(2), 23–26.
- R. Vlek. (2014). Archief van de VWGA en rechtsvoorgangers. De Gierzwaluw, 52(4), 14–25.
- J.H.U. van Drooge. (1982). Herinneringen aan Piet Brander. De Gierzwaluw, 20(4), 121–123.
- R. Vlek. (1999). In memoriam: Johan J. Frieswijk. De Gierzwaluw, 37(4), 10–16.
- J.H.U. van Drooge. (1978). In memoriam Dr. Piet Hirschler. Mededelingenblad Vogelwerkgroep Amsterdam, 16(3), 14–14.
- J.H.U. van Drooge. (1963). Het Amsterdamse Bos in 1962. Het Vogeljaar, 11(2), 46–48.
- P.W. Brander, & J.H.U. van Drooge. (1962). Steeds rijker wordt het vogelleven in het Amsterdamse Bos. Het Vogeljaar, 10(2), 307–310.
- J.H.U. van Drooge. (1962). Eén week „vogelen“ in Noord-Amerika. Het Vogeljaar, 10(5), 407–410.
- P.W. Brander. (1977). Een stukje historie en voorhistorie van de VWG. Mededelingenblad Vogelwerkgroep Amsterdam, 15(1), 17–19.