Groene vrijwilligers in de schijnwerpers

Hoe het onderzoeken van citizen scientists en andere natuurvrijwilligers helpt om te begrijpen waarom mensen in actie komen voor natuur

Door Wessel Ganzevoort, Postdoc Onderzoeker bij het Centre Connecting Humans and Nature, Institute for Science in Society, Radboud Universiteit

Click here to read in English

Gezien alles wat er op dit moment gaande is in de wereld moeten we vooral niet vergeten om ook onze successen te vieren. Deze herfst kreeg ik het mooie nieuws te horen dat mijn proefschrift is goedgekeurd. Ik vond het fantastisch om aan te werken, maar ik geef ook eerlijk toe dat ik blij ben dat het af is. Het zal geen verrassing zijn dat het schrijven van een proefschrift een boel werk is.

(c) Jacek Matysiak

Zoals de titel van mijn proefschrift (en deze blogpost) laten zien, is mijn werk gericht op groene vrijwilligers. In mijn proefschrift rapporteer ik een serie enquête-studies onder Nederlandse groene vrijwilligers, inclusief natuurgerichte citizen scientists (tellers), beheervrijwilligers (herstellers) en vrijwilligers gericht op educatie (vertellers) en beleid. Aangezien het werk wat ik de laatste jaar heb gedaan goed past binnen de doelen van EnviroCitizen, leek dit mij een mooie gelegenheid om kort drie belangrijke lessen voor het project naar voren te brengen.

Het vertrekpunt van mijn onderzoek was de observatie dat de literatuur over onderzoek naar en bescherming van biodiversiteit de neiging heeft om de huidige en toekomstige inzet van vrijwilligers als vanzelfsprekend te beschouwen. Wie deze mensen zijn, wat ze doen en waarom, dat blijft vaak buiten de blik van de onderzoeker. De titel van mijn proefschrift benadrukt mijn doel om deze dimensie naar de voorgrond te brengen. Naast dat ik geïnteresseerd was in het profiel, de motivaties en de ervaringen van deze vrijwilligers, wilde ik ook een idee krijgen van het verband tussen het vrijwilligerswerk van mijn respondenten, en hun meer algemene band met, en actie voor, natuur.

Ik zou graag drie belangrijke zaken willen meegeven op basis van deze studies.

Motivaties voor groen vrijwilligerswerk zijn heel divers: een zinvolle bijdrage leveren aan natuurbescherming, een emotionele band met het landschap, sociale binding en zelf meer leren spelen allemaal een rol. Vrijwilligers hebben vaak ook meerdere motivaties, en de meest belangrijke motivaties kunnen over de tijd veranderen. Maar een belangrijke les uit de data die ik heb verzameld is dat de deelnemers aan mijn onderzoek aangaven dat hoofdzakelijk natuur-gerelateerde motivaties voor hen het meest belangrijk waren. Vooral een persoonlijke band met natuur en de wens om bij te dragen aan natuurbescherming kwamen vaak naar voren. Dit patroon was verassend stabiel voor verschillende typen groen vrijwilligerswerk.

Ten tweede, als we even inzoomen op natuurgerichte citizen science valt op dat de huidige discussie hierover vooral gaat over de data die vrijwilligers verzamelen, en dan vooral de kwaliteit daarvan. Aan de ene kant is de nauwkeurigheid van waarnemingen zeker van belang voor natuurwaarnemers, gekoppeld aan leren als belangrijke motivatie[1]. Aan de andere kant is het belangrijk om ons ervan bewust te zijn dat citizen science voor de vrijwilligers over veel meer gaat dan data. Wanneer wij onze deelnemers vroegen naar hun meest bijzondere natuurervaringen viel het op hoe sterk een persoonlijk gevoel van ontdekking terug kwam; dat hoefde niet perse om zeldzame of bijzondere soorten te gaan, maar vooral waarnemingen die op wat voor manier dan ook nieuw waren voor de waarnemer. Studies laten ook zien hoe natuurgerichte citizen science van invloed kan zijn op iemands leven daarbuiten, bijvoorbeeld door anders te gaan tuinieren[2]. Het is dus belangrijk om met een breder perspectief dan kwaliteit te kijken naar de data verzameld door vrijwillige waarnemers. Heb je een (mede)vogelaar bijvoorbeeld wel eens gevraagd hoe zij aankijken tegen het belang van de data die ze verzamelen, voor henzelf en anderen, en wat zij zien als de verantwoordelijkheden van de organisatie aan wie ze die data doorgeven[3]? Mijn proefschrift laat zien dat dit zeer relevante vragen zijn.

Ten slotte, mijn bevindingen hierboven suggereren een enorme potentie van groen vrijwilligerswerk om mensen te inspireren en (terug) in contact te brengen met natuur. Echter, we moeten ook voorzichtig zijn om groen vrijwilligerswerk niet als een soort wondermiddel te zien om de kloof tussen mens en natuur te dichten. In onze studies viel op dat onze respondenten over het geheel genomen van een relatief hoge leeftijd zijn, en een hoog opleidingsniveau hebben. Vrijwilligers gaven zelf ook aan zich zorgen te maken over een ervaren tekort aan jongere vrijwilligers. Als we de ambitie hebben om het potentieel van citizen science verder te versterken, dan moet we ons sterk bewust zijn van wie er niet meedoet, en waarom niet.

Sommige van de vragen die worden opgeroepen door mijn proefschrift zijn daarmee ook zeer relevant voor EnviroCitizen. Dit project stelt diversiteit en inclusie in natuurgerichte citizen science immers centraal, heeft als doel jongeren actief te betrekken, en geeft ons de kans om te onderzoeken hoe deelnemers in het veld daadwerkelijk aan de slag gaan, en wat hun band met natuur nu precies voor hen betekend. Zowel de doelen van EnviroCitizen als een groeiende hoeveelheid literatuur (waaronder mijn proefschrift) maken een ding duidelijk: als je citizen science wil leren begrijpen, moet je zeker ook begrip hebben voor de citizen scientists.


[1] Voor meer over leren als motivatie voor natuurgerichte citizen science, zie Bell et al. (2008). What counts? Volunteers and their organisations in the recording and monitoring of biodiversity. Biodiversity and Conservation, 17, 3443-3454.

[2] Deguines et al. (2020). Assessing the emergence of pro-biodiversity practices in citizen scientists of a backyard butterfly survey. Science of the Total Environment, 716, 136842.

[3] Ellis & Waterton (2004). Environmental citizenship in the making: The participation of volunteer naturalists in UK biological recording and biodiversity policy. Science and Public Policy, 31(2), 95-105.

One thought on “Groene vrijwilligers in de schijnwerpers

Leave a Reply

css.php