Vrijwilligerswerk in de ornithologie

By Caspar Beckers, Junior Researcher, Institute for Science in Society, Radboud University

Click here to read in English

Ons onderzoek gaat over historische ‘citizens’ in citizen science binnen de Nederlandse ornithologie. Wie waren deze citizens precies? Hoe raakten ze betrokken bij vogelonderzoek? Wat karakteriseert deze vogelaars? Dit zijn enkele vragen die we trachten te beantwoorden. Door het verleden van vrijwillige vogelaars te begrijpen kunnen we nu en in de toekomst de waardering voor citizen science binnen de ornithologie vergroten en verbreden binnen de samenleving.

Het nachtelijk ringen van spreeuwen nabij Den Haag in 1931. Van onder naar boven: dr. K. Waldeck, dr J.C. Koch (die niet de spreeuw eet maar de ring met zijn tanden dicht maakt) en J.P. Bouma. Foto F.P.J. Kooijmans.
Het nachtelijk ringen van spreeuwen nabij Den Haag in 1931. Van onder naar boven: dr. K. Waldeck, dr J.C. Koch (die niet de spreeuw eet maar de ring met zijn tanden dicht maakt) en J.P. Bouma. Foto F.P.J. Kooijmans.

Hoe begin je een onderzoek naar historische vrijwilligers? De ornitholoog Karel H. Voous bleek het plan te hebben opgevat een boek te schrijven over de geschiedenis van de ornithologie in Nederland. Gaandeweg kwam hij erachter dat de vogelaars zelf ook interessant zijn om over te schrijven. Zo werd zijn boek uiteindelijk een biografisch woordenboek waarin ongeveer 550 professionele en amateur ornithologen zijn beschreven. Het is een perfect begin voor ons onderzoek.

Tot nu toe zien we dat de meeste vrijwilligers mannelijk en hoog opgeleid waren. De meeste hebben een achtergrond in het brede vakgebied van de biologie en sommige hebben van vogelen hun werk weten te maken. Maar niet iedereen had een achtergrond in de biologie. Bijvoorbeeld Willem Kraak, een leraar klassieke talen, gebruikte zijn vogelaarsvaardigheden om aan te tonen dat de vogels waarover Homerus schreef andere soorten zijn dan werd aangenomen.

Aan het begin van de 20e eeuw werd vogelen steeds populairder. In heel Nederland vonden amateur-ornithologen elkaar en richtten vogelwachten en -clubs op. Sommige van deze groepen waren niet meer dan een stel vrienden met dezelfde hobby. Na verloop van tijd kregen de verschillende vogelclubs echter een hogere mate van organisatie; sommige gingen zelfs samenwerken met universiteiten of andere onderzoeksinstellingen. De groep op de foto, de Club van Haagse Trekwaarnemers, was gevraagd om spreeuwen te ringen voor een Zwitserse universiteit. Met veel enthousiasme hebben ze meer dan 4000 spreeuwen in twaalf nachten weten te ringen.

De geschiedenis van citizen science in de ornithologie in Nederland is rijk aan dit soort personen en groepen. De amateur ornithologen waren zeer toegewijde en zorgzame personen met een voorliefde voor de vogel in het vrije veld.

Leave a Reply

css.php